Door het gehalte organische stof in de bodem te verhogen neemt de hoeveelheid opgeslagen koolstof enorm toe. Zo wordt niet alleen de uitstoot van CO2 voorkomen, het verbetert de bodemkwaliteit en kan door agrarisch ondernemers worden ingezet als verhandelbare carbon credits. Door aankoop van lokale CO2-certificaten investeren bedrijven zichtbaar in het verlagen van hun klimaatimpact.
25% meer organische stof
Akkerbouwer Fré Zijlker uit het Groningse Midwolda heeft het gehalte organische stof in de bodems van zijn percelen kleigrond door de decennia heen steeds zien stijgen. Vooral de toepassing van organische mest en de overstap naar niet kerende grondbewerking (NKG) hebben daar de laatste 15 jaar aan bijgedragen. In ruim dertig jaar tijd steeg het gemiddeld percentage organische stof met een kwart; van 3,8% in 1986 naar 4,7% in 2020. Deze toename is goed voor 42,6 ton koolstof, wat gelijkstaat aan ruim 42 carbon credits!
50 ton koolstof per hectare
2,5% organische stof (op zandgrond) bevat zo’n 50 ton koolstof per hectare. Dat heeft onderzoek van het Louis Bolk Instituut, CLM en Alterra Wageningen UR uitgewezen. Hierbij geldt dat hoe meer organische stof aan de bodem wordt toegevoegd, des te meer koolstof kan worden opgeslagen. Gemiddeld wordt per jaar 2% tot 4% van de aanwezige organische stof afgebroken, zo toonde de onderzoekers aan. Door goed bodembeheer – bijvoorbeeld door meer aanvoer van organisch materiaal en minder grondbewerking – kan het afbraakpercentage worden verminderd. Makkelijk afbreekbaar organische stof kan zo worden omgezet in zeer stabiele organische stof.
Grondanalyse uit 1937
Zijlker is de tiende generatie boer het bedrijf dat al in de zestiende eeuw bestond. Zo kan hij putten hij een rijk archief. Het oudste grondanalyseverslag gaat terug tot 1937. Zijlker won daar zelfs een wedstrijd mee van Eurofins Agro, die het oudste analyseverslag zochten van een nog in gebruik zijnde perceel. Het OS-gehalte bedroeg destijds 2,6%. In het meest recente verslag is dat toegenomen tot 4,7%. “Wanneer we dat doorberekenen betekent dit dat de bodemvoorraad koolstof is toegenomen van 52,7 ton naar 95,3 ton”, legt Erikjan van Huet Lindeman van Dutch Carbon Credits uit.
Niet kerende grondbewerking
Op zijn 113 hectare verbouwd de akkerbouwer nu wintertarwe, koolzaad en luzerne. Een typisch extensief Oldambtster bouwplan. In het verleden was dit bouwplan breder met meer vlinderbloemige, granen en zaaizaadteelten. Van de suikerbietenteelt nam hij vijftien jaar geleden afscheid. Toen is de ploeg ook aan de kant gezet. Sindsdien wordt louter binnen een NKG-regime gewerkt waarbij de grond wordt losgemaakt met een bouwvoorlichter. “Het tarwestro wordt wel geperst en niet verhakseld”, legt hij uit. “Deels om het graansaldo aan te vullen en deels omdat op de zware kleigrond stro erg lastig verteerd.”
Organische mest
De grondanalyses die Zijlker toont laten een gestage opbouw van het OS-gehalte zien vanaf halverwege de jaren tachtig. “Toen zijn we veel organische mest gaan toepassen. Eerst kippenmest en later varkensdrijfmest”, legt hij uit. “We passen tegenwoordig ook schuimaarde toe voor de structuur en om het pH-gehalte in de bodem op orde te houden. Daarnaast heeft het niet-ploegen een positieve uitwerking op de bodem.”
Meer koolstof, hoe doe je dat?
Het toepassen van een NKG-strategie is één van de meest doeltreffende maatregelen voor akkerbouwers om het gehalte organische stof te doen stijgen. Voor veehouders geldt dat blijvend grasland voor een fikse verhoging zorgt. Belgisch onderzoek toont aan dat na dertig jaar het OS-gehalte in blijvend grasland driemaal hoger lag dan een continu maïsteelt (6% versus 2%). Doorzaaien met graskruiden is daarnaast een prima alternatief voor graslandvernieuwing. Een hoger gehalte organische stof resulteert in meer nutriënten en opbrengst, een betere vochthuishouding, verbeterde bewerkbaarheid en uiteindelijk een hoger rendement. Voor boer, natuur en milieu.