De Autoriteit Financiële Markten (AFM) publiceerde deze maand bij haar jaarverslag over 2022 een diepgaande analyse over de vrijwillige koolstofmarkt. Belangrijkste zorgpunten zijn de integriteit van de credits, van de markt en van de claims die bedrijven maken op basis van hun credit-aankoop. Met andere woorden: onduidelijkheid over het systeem maakt de waarde van een carbon credit onzeker.
Hoewel het terecht is dat AFM – vanuit haar rol als toezichthouder – een kritische noot plaats bij het functioneren van de vrijwillige koolstofmarkt (er is immers altijd ruimte voor verbetering), is het gevaar dat met de kritiek ook het systeem ter discussie komt te staan. En dat is onterecht, alleen al omdat de Nederlandse klimaatdoelstelling voor 2025 – CO2-neutraliteit – gebaseerd is op het systeem van compensatie.
Hoewel het terecht is dat AFM – vanuit haar rol als toezichthouder – een kritische noot plaats bij het functioneren van de vrijwillige koolstofmarkt (er is immers altijd ruimte voor verbetering), is het gevaar dat met de kritiek ook het systeem ter discussie komt te staan. En dat is onterecht, alleen al omdat de Nederlandse klimaatdoelstelling voor 2025 – CO2-neutraliteit – gebaseerd is op het systeem van compensatie.
Dutch Carbon Credits ondersteunt de oproep van AFM tot een integere en transparante vrijwillige koolstofmarkt. Ook wij zetten ons daarvoor in. Daarbij zien we unieke kansen voor ‘verwijderingscertificaten afkomstig van boerenland’.
Drie voordelen op een rij:
1. Compensatie overbrugt de transitieperiode Het Klimaatakkoord van Parijs legt – geheel terecht – prioriteit bij het terugdringen van de CO2-emissie. Hoe minder CO2 er uit de schoorsteen komt, hoe beter dat voor het klimaat is. Het (Nederlandse) beleid en bijbehorend instrumentarium is dan ook volledig gericht op terugdringen van de emissie. Het jaar 2023 zou daarin wel eens de ommekeer kunnen worden, aldus de onafhankelijke denktank Ember.
Feit is dat een energie- of emissietransitie tijd kost. Een industrieel bedrijfsproces is niet binnen één jaar geëlektrificeerd en niet elke burger kan zich een elektrische auto of warmtepomp veroorloven. In die transitieperiode kunnen bedrijven vrijwillig besluiten om (een deel van) hun emissie te laten verwijderen uit de atmosfeer. Dat kan dankzij boeren die maatregelen nemen om méér koolstof in de bodem op te slaan. Zo’n klimaatverantwoordelijke houding van zowel de ondernemer als de boer verdient alle lof!
2. Betalen naar waarde voorkomt greenwashing Compensatie mag geen greenwashing zijn; een goedkope manier om de emissie ‘af te kopen’ met credits waarvan de waarde onzeker is. Koolstofcertificaten gebaseerd op gevalideerde CO2-verwijdering hebben de hoogste waarde, omdat ze actief bijdragen aan verlaging van de CO2-concentratie in de atmosfeer. Gekoppeld aan algemene criteria als duurzame opslag, aantoonbaarheid van het volume, onafhankelijke validatie en additionaliteit ten opzichte van de baseline, zijn koolstofcertificaten gebaseerd op vastlegging in landbouwbodems uiterst waardevol. Nog los van positieve effecten zoals meer bodembiodiversiteit, watervasthoudend vermogen en ontwikkeling van brede welvaart op het platteland. Een minimale marktprijs van twee keer de prijs van een emissierecht zou het vertrekpunt moeten zijn, om te voorkomen dat bedrijven ‘vluchten’ in compensatie.
3. De bodem in een bewezen opslagplaats Kritiekpunt van AFM is dat compensatie van CO2 op termijn eindig is en niet ‘verspilt’ mag worden aan vermijdbare uitstoot. Aan de andere kant is de hoeveelheid CO2 die de bodem kan opslaan, schier oneindig. Volgens cijfers van IPCC en Nasa bevat de bovenste meter van de aardkorst nu al méér koolstof dan de gezamenlijke hoeveelheid in de lucht, planten en dieren. De bodem is dus een bewezen natuurlijke opslagplaats van koolstof. FAO heeft becijferd dat de wereldwijd opslagpotentie op landbouwgrond tussen 0,14 en 0,56 Gigaton CO2 per jaar ligt. Voor Nederland ligt de doelstelling op 0,5 Mton CO2 per jaar. Dat zijn 500.000 hoogwaardige koolstofcertificaten bestemd voor Nederlandse bedrijven die volgens de Oxford-principes eerst reduceren en daarna compenseren via CO2-verwijdering.
Conclusie
Wie de kritische opmerkingen van AFM ter harte neemt, ziet kansen voor CO2-compensatie op landbouwgrond via lokale en controleerbare projecten. Daarbij compenseren Nederlandse bedrijven (een deel van) hun uitstoot op Nederlandse landbouwgrond. Door minimaal twee keer de ETS-emissieprijs te betalen voorkom je dat compensatie een goedkope uitvlucht is. Voor de agrarische sector betekent dit een jaarlijkse financiële injectie van € 100.000.000 (bij een ETS-prijs van €100). Dat bedrag is een mooie opsteker voor boeren die zoeken naar (financieel) perspectief en een waardevolle injectie in de leefbaarheid van het platteland. Die AFM-kritiek is zo gek nog niet!
Photo by Anne Nygård on Unsplash