Verkoop van koolstofcertificaten buiten de keten is een slimme manier om verduurzaming van de sector via aantoonbare klimaatverbetering te financieren. Het zet melkveehouders in de spotlights als ‘problem solvers’ van een maatschappelijk vraagstuk. En ter geruststelling voor de klimaatboekhouders: de klimaatwinst op het melkveebedrijf telt volwaardig mee in de footprint van een kilo melk en verdwijnt niet uit de sector.
(dit artikel is eerder als opinie-artikel verschenen op BoerenBusiness)
Met de groeiende belangstelling voor koolstofvastlegging op blijvend grasland, neemt ook de discussie toe over het benutten van koolstofcertificaten binnen of buiten de keten toe. ‘Koolstofcertificaten moeten in de keten blijven’ is een veel gehoorde uitspraak aan directie-tafels van de verwerkende industrie. Een grote zuivelonderneming riep recent haar leden om terughoudend te zijn, wat betreft de verkoop van koolstofcertificaten. Dit uit angst dat deze CO2-ruimte uit de zuivelketen weglekt. Het goede nieuws is echter dat dit niet het geval is, ongeacht wie de koper is van het certificaat.
Sponsoring
Een koolstofcertificaat is het bewijs dat de koper financieel heeft bijgedragen aan aantoonbare en gevalideerde klimaatverbetering buiten de eigen bedrijfspoort. In termen van de Greenhouse Gas Protocol heet dit ‘financial participation’; in plat Hollands ‘sponsering’. De klimaatwinst blijft bij diegene die de CO2 uit de atmosfeer verwijdert en duurzaam vastlegt in de bodem; de melkveehouder! De koper plukt de vruchten via groene marketing en het tonen van klimaatschappelijke ondernemerschap.
Compensatie
Het Nederlandse klimaatbeleid en -regelgeving (voor zover aanwezig) is volledig gericht op emissiereductie; elke ton CO2 die niet in de atmosfeer komt is immers directe klimaatwinst. Het is echter een illusie dat onze maatschappij op korte termijn volledig emissie loos is. De energietransitie kost tijd. En juist tijdens die transitie kiezen ondernemers en organisaties er vrijwillig voor om – een deel van – hun emissie te neutraliseren (ofwel compenseren) via klimaatverbeteringsprojecten buiten de eigen bedrijfspoort. Bijvoorbeeld omdat deze projecten sneller klimaatwinst opleveren of meer winst per geïnvesteerde euro. Sommige bedrijven kiezen er zelfs bewust voor om via aankoop van koolstofcertificaten het kostenniveau te verhogen als interne stimulans voor innovatie en emissiereductie. Prima voorbeelden van klimaatschappelijk ondernemen.
Win-win
Terug naar de melkveehouderij. Zowel Stichting Nationale Koolstofmarkt (de organisatie die koolstofcertificaten valideert en uitgeeft) als KringloopWijzer staan op het standpunt dat koolstof die op grasland wordt vastgelegd meetelt in de sectordoelen, ook als de koolstofcertificaten worden verkocht. Zie het als een boekhouding, waarbij op 31 december de koolstofbalans wordt opgemaakt. De eindbalans (bijvoorbeeld berekent door KringloopWijzer) is de footprint per kilo geleverde melk. De verbetering te opzichte van vorig jaar, is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Microsoft, Shell, het Waterschap of de autodealer in het dorp. Een unieke win-win-situatie die de sector zou moeten omarmen.
Krachtig verhaal
Hoewel ik begrijp dat verwerkende industrie en retailers voorzicht zijn met CO2-claims en de onderbouwing daarvan – de consumentenorganisaties nemen de term ‘green washing’ snel in de mond – is het systeem van koolstofcertificaten gevalideerd en geborgd door een onafhankelijke en door de overheid aanbevolen organisatie. Via koolstofcertificaten komt er geld van derden beschikbaar om verduurzaming van de keten én verbetering van het klimaat mede te financieren. Dit sterke verhaal moet zonder blikken of blozen aan de consument worden vertelt. Want wie de boer, burger en het bedrijfsleven verbindt aan de unieke productiefactor landbouwgrond, verdient de toekomst.
Erikjan van Huet Lindeman
Verantwoording van gebruikte foto – Afbeelding van jcomp op Freepik