De bodem moet z’n werk doen

“Lage kosten en werken vanuit bioleven; dat zijn voor mij de twee belangrijkste overwegingen om m’n bedrijf te sturen”, zegt Jan Dirk van de Voort uit het Gelderse Lunteren. In een authentieke boerderij runt hij – samen met gezin en medewerkers – kaasboerderij Remeker. De melk van ruim 100 Jersey koeien wordt dagelijks verwerkt tot rauwmelkse kaas en afgezet aan restaurants en kaas speciaal-zaken. Centrale thema aan de keukentafel is: de werking van de bodem!

Wilemien van den Broek Remeker

Wie met de veehouder en ondernemer praat, merkt al snel dat Jan Dirk leeft vanuit de bodembiologie. “De bodem levert zovéél voedingstoffen; dat koesteren we met hart en ziel. In de eerste centimeter gras van dit seizoen zit 1100 VEM. Op 1 april liepen alle koeien buiten op een volledig grasrantsoen en de productie ging met 25 procent omhoog. De enige bemesting die we geven is 8 ton potstalmest per ha. Actief bodemleven doet de rest. Een meting toont aan dat per jaar 300 kilo stikstof vrijkomt uit de bodem. Zeker met de huidige hoge kosten van stikstof, is dit pure winst.”

Ingrijpende keuzes

Om de bodem z’n werk te laten doen, heeft Van de Voort ingrijpende keuzes gemaakt in het management. Zo zijn alle chemische middelen van het bedrijf verdwenen, zowel in het graslandbeheer als in de diergezondheid. “We selecteren op sterke koeien die bijvoorbeeld een longwormbesmetting uit eigen kracht kunnen overwinnen. Daarnaast ondersteunen we de gezondheid van de dieren met natuurlijke kruiden. Ook het stro dat we aankopen, is vrij van chemische middelen; een minimale hoeveelheid residu in de mest, remt het bodemleven direct.” Het graslandonderhoud heeft de veehouder uit Lunteren uitbesteedt aan zijn koeien. “Wij werken met Kurz-grazen. Daarmee hou je de grasmat perfect in conditie. In de afgelopen 40 jaar hebben we geen enkel perceel grasland geploegd.”

Organische stikstof

Naast chemie is Van der Voort ook gestopt met het uitrijden van drijfmest. Potstalmest, steenmeel, zeezout en zeewierkalk kwamen daarvoor in de plaats. “Drijfmest bevat té veel minerale stikstof waardoor het gras véél te hard groeit. Daarmee gaat energie verloren. Organisch gebonden stikstof werkt trager, maar is voor de plant én het bodemleven véél efficiënter. Daarom letten we ook op een goede C/N-verhouding in de mest.” Dat de schimmels, bacteriën en wormen goed gedijen op de stalmest, blijkt wel uit het feit dat per ha 8 ton stalmest probleemloos wordt ‘opgenomen’. “Toen me met deze werkwijze begonnen, was 2 ton echt wel het maximum.”

Lange adem

Omschakelen naar een bodem-gerichte bedrijfsvoering vraagt een lange adem. Bij een nieuw aangekocht perceel duurde het 6 jaar, voordat Jan Dirk tevreden was over de activiteit van het bodemleven. “We kwamen van 4,5 procent en zijn nu op weg naar 6 tot 7 procent organische stof. De worteldiepte is toegenomen naar 40 centimeter. De toplaag is zó luchtig, dat het maaiveld omhoog komt. Zware machines zijn niet meer welkom!”.

Bodemtips

Hoe kun je als reguliere melkveehouder meer rekening houden met de bodem? Tips van Dirk Jan:

  • Begin bij de koe door minder eiwit te voeren. De C/N-verhouding van de mest wordt dan beter (minder N).
  • Ga pensgericht voeren; meer gras en minder krachtvoer in het rantsoen
  • Leer de koeien weiden; experimenteer met bijvoorbeeld verschillende beweidingsystemen. Koeien in de wei stimuleert het bodemleven.
  • Bron foto: Remeker – De Groote Voort – Lunteren ©