Zuivelketen moet koolstofcertificaten omarmen

De zuivelindustrie levert slechts een kleine bijdrage aan de CO2-footprint van de totale keten. Desondanks hebben ze het grootste belang bij het verduurzamen van de sector. Zuivelbedrijven moeten daarom melkveehouders stimuleren extra CO2 op hun grasland vast te leggen en de koolstofcertificaten die daaruit voorvloeien te verkopen buiten de keten. Het is een kant-en-klare manier om verduurzaming van de zuivelketen te financieren met geld van derden.

Koolstofcertificaten zijn een verdienmodel voor melkveehouders

De zuivelketen werkt aan de ambitieuze doelstelling om de CO2-emissie met 20% terug te dringen ten opzicht van 1990. In het programma Duurzame Zuivelketen is afgesproken dat dit doel in 2030 is bereikt. In cijfers uitgedrukt moet de totale sector-emissie van 24,11 Mton CO2-eq naar 19,3 Mton. In 2021 bleef de teller steken op 20,27 Mton CO2-eq, ofwel een reductie van 16%, blijkt uit de Sectorrapportage Duurzame Zuivelketen. Helaas geldt ook bij klimaatverbetering dat de laatste tonnen CO2 het zwaarst zijn.

Verdeling binnen de sector
Binnen de zuivelketen zijn het melkveehouderijbedrijf (61%) én de productie van voer en kunstmest (33%) de grootste bronnen van CO2-uitstoot. Het transport en verwerking van melk draagt slechts 6% bij aan de totale footprint. De grootste klimaatwinst moet dus tussen de koeien én bij het mengvoerbedrijf en de kunstmestleverancier worden gerealiseerd.

Reken grond ook mee!
Bij het verkleinen van de CO2-footprint van een liter melk kijken boeren en bedrijfsleven alleen naar reductie en/of het voorkomen van emissie. Daarbij gaan ze voorbij aan de unieke productiefactor grond, waarmee je CO2 uit de atmosfeer kunt verwijderen en voor langere tijd vastleggen. Blijvend grasland heeft een negatieve emissie en is daarmee de motor voor klimaatverbetering. Dat dit in berekeningen van de footprint per kg melk niet wordt meegenomen, is opmerkelijk. Een reductie van die footprint met 4 tot 6% is reëel, uitgaande van1 ton CO2-binding per hectare per jaar.

Vrijwillige vastlegging voor vrijwillige compensatie
De ‘business case’ wordt helemaal interessant als melkveehouders vrijwillig méér CO2 uit de lucht halen dan normaal. Dat kan bijvoorbeeld door grasland voor langere periode (minimaal 10 jaar) niet te ploegen. Die vrijwillige extra CO2-verwijdering is namelijk in trek bij bedrijven die – ook op basis van vrijwilligheid – hun CO2-emissie willen compenseren. Door de aankoop van koolstofcertificaten tonen deze bedrijven aan dat hun emissies via Nederlandse graslanden uit de lucht is verwijderd en opgeslagen in de graszode. Die ‘groene dienst’ verleent door de Nederlandse melkveehouderij is geld waard. De vraag ernaar zal de komende jaren toenemen.

Financiering voor duurzame keten
De verkoop van koolstofcertificaten door melkveehouders is een unieke mogelijkheid om verduurzaming van het melkveebedrijf te financieren met geld van buiten de keten. Koolstofcertificaten zijn namelijk een bewijs van financiële participatie in een klimaatproject buiten de bedrijfsmuren van de koper; de vastgelegde CO2 blijft daarmee ‘eigendom’ van de melkveehouder. En telt dus mee in de footprint-berekening van de zuivelketen.

Zuivel moet koolstofcertificaten omarmen
Hoewel de verwerking en het transport van melk de kleinste bijdrage levert aan de carbon footprint, is het belang van verduurzaming van de keten voor de zuivelindustrie het grootst. Als de totale keten niet duurzamer wordt, wordt de afzet van zuivelproducten een probleem. Retailers en voedingsconcerns zetten namelijk vol in op CO2-neutraal voedsel. Het is tegen die achtergrond verwonderlijk dat zuivelend-Nederland huiverig is het instrument van koolstofcertificaten te omarmen.

“De koolstof moet in de keten blijven” is een veelgehoorde uitspraak aan de bestuurs- en directietafels. Het goede nieuws is dat aan die wens altijd wordt voldaan, gegeven de definitie van koolstofcertificaten. Resteert alleen nog de acceptatie van geld van buiten de keten, ter financiering van de verduurzaming van die zuivelketen. Dat zou een no-brainer moeten zijn, maar ligt blijkbaar gevoelig.
Uiteindelijk resteert er dan nog één andere optie: ketenpartijen betalen melkveehouders een marktconforme prijs voor hun koolstofcertificaten.

Erikjan van Huet Lindeman